Vertaal
Naar andere talen: • hijo > DEhijo > ENhijo > FR
Vertalingen hijo ES>NL

el/la hijo, -ja

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['ixo, -xa]

1) ser humano o animal respecto de sus padres - kind , zoon , dochter
El matrimonio tiene cuatro hijos. - Het echtpaar heeft vier kinderen.
uitdrukking hijo adoptivo
uitdrukking hijo natural o ilegítimo
uitdrukking hijo político

2) persona natural de un lugar - oorspronkelijke inwoner
Él es hijo de Nueva York. - Hij is een oorspronkelijk inwoner van New York.

3) retoño o brote de una planta plantkunde - loot
El naranjo ya tiene varios hijos. - De sinaasappelboom heeft al verschillende knoppen.
uitdrukking hijo de papá

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el hijo (m) het jochie ; het kind ; het klein jongetje ; de zoon (m)
hijo kind ; zoon
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `hijo`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: benjamín
ES: botija
ES: cachorro
ES: chico
ES: chiquillo
ES: cría
ES: criatura
ES: descendencia
ES: descendiente
ES: familia nuclear