Vertaal
Naar andere talen: • gol > DEgol > ENgol > FR
Vertalingen gol ES>NL

el gol

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['gol]

en algunos deportes jugada en la cual la pelota entra en el arco del equipo contrario sport - doelpunt
El equipo visitante ganó por dos goles a cero. - Het bezoekende team heeft met twee doelpunten tegen nul gewonnen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el gol (m) de intentie (v) ; het voornemen ; de treffer (m) ; de toeleg (m) ; het successtuk ; streven (znw.) ; het oogmerk ; de moedwil (m) ; de inzet (m) ; het doel ; de goal (m) ; het gelukje ; het doelwit ; doelschijf (znw.) ; het doelpunt ; het doeleinde ; doel bij voetbalwedstrijd (znw.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `gol`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: apuesta
ES: blanco
ES: chiripa
ES: feliz coincidencia
ES: fin
ES: ganador
ES: ganga
ES: golpe certero
ES: golpe de fortuna
ES: horca