Vertaal
Naar andere talen: • familia > DEfamilia > ENfamilia > FR
Vertalingen familia ES>NL

la familia

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [fa'milja]

1) grupo de personas formado por una pareja que posee un proyecto en común - gezin
La familia está compuesta por la madre, el padre y tres hijos. - Het gezin bestaat uit moeder, vader en drie kinderen.

2) conjunto de personas relacionadas entre sí por parentesco de sangre sociologie - familie
familia real - koninklijke familie

3) hijo o descendientes de una persona - kinderen
Ese matrimonio no tuvo familia. - Uit dat huwelijk zijn geen kinderen voortgekomen.

4) extracción social a la que pertenece alguien y su parentesco - afkomst
familia humilde - eenvoudige afkomst

5) conjunto de personas o cosas con unas características similares - categorie , groep
la familia de los instrumentos de viento - de categorie van blaasinstrumenten
uitdrukking de buena familia
uitdrukking de la familia
uitdrukking en familia

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la familia (v) de dynastie (v) ; de familie (v) ; het genus ; het geslacht ; het gezin ; het huisgezin ; de kunne ; de sekse (v) ; het stamhuis
familia curvenschaar ; Familie ; familie van oorsprong ; gezin ; karakteristiekenschaar
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `familia`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abolengo
ES: alcurnia
ES: allegado
ES: ascendencia
ES: casa
ES: categoría
ES: clase
ES: consanguíneo
ES: consanguinidad
ES: descendencia