Vertalingen coche ES>NL
el coche
zelfst.naamw.
1) vehículo automóvil de cuatro ruedas destinado para transporte -
auto un coche de último modelo - een auto van het nieuwste model |
2) vagón de tren que es arrastrado por la locomotora -
wagon un coche de primera clase - een eersteklas wagon |
coche cama (=vehículo donde se puede dormir) - slaaprijtuig
¿Me dice la tarifa del coche cama? - Kunt u mij zeggen wat het tarief is voor het slaaprijtuig?
|
3) vehículo formado por un armazón de madera y hierro tirado por caballos -
kar Ató una mula al coche y partió al alba. - Hij maakte een muilezel vast aan de kar en vertrok bij het gloren van de dag. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el coche (m) | de auto (m) ; de automobiel (m) ; de kar ; koets (c) ; paardenwagen (znw.) ; de personenauto (m) ; het spoorrijtuig ; het varken ; het vehikel ; het wagen ; het zwijn |
coche | auto ; personenrijtuig ; wagen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `coche`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: autoES: automóvilES: carretaES: carroES: carromatoES: carruajeES: coche de caballosES: coche de pasajerosES: coche-camaES: coche-restaurante