Vertaal
Naar andere talen: • chupar > DEchupar > ENchupar > FR
Vertalingen chupar ES>NL

I chupar

werkw.
Uitspraak:  u'paɾ]

1) absorber alguna sustancia con la lengua o los labios - opzuigen
chupar el jugo de una naranja - het sap van een sinasappel opzuigen

2) mantener algo en la boca humedeciéndolo y disolviéndolo - sabbelen op
chupar un caramelo - sabbelen op een snoepje

3) pasar la lengua por una cosa - likken aan
chupar un helado - likken aan een ijsje

4) absorber un líquido - absorberen
La esponja chupa agua. - De spons absorbeert water.

5) obtener beneficio con engaño - plukken
chupar las acciones de la empresa - de aandelen van het bedrijf plukken

6) ingerir bebidas alcohólicas en abundancia - zuipen
Nos chupamos cinco litros de cerveza. - We hebben vijf liter bier gezopen.


II chuparse

werkw.
Uitspraak:  u'paɾse]

verse obligado a soportar algo desagradable - verdragen
chuparse toda una conferencia - een hele conferentie verdragen
uitdrukking ¡chúpate esa!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
chupar (ww.) inzuigen (ww.) ; leegzuigen (ww.) ; lurken (ww.) ; naar binnen zuigen (ww.) ; sabbelen (ww.) ; slurpen (ww.) ; uitzuigen (ww.) ; zuigen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `chupar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: absorber
ES: aspirar
ES: chupetear
ES: mamar
ES: sorber
ES: sorber completamente
ES: sorber ruidosamente
ES: succionar