Vertalingen chupar ES>NL
I chupar
werkw.
1) absorber alguna sustancia con la lengua o los labios -
opzuigen chupar el jugo de una naranja - het sap van een sinasappel opzuigen |
2) mantener algo en la boca humedeciéndolo y disolviéndolo -
sabbelen op chupar un caramelo - sabbelen op een snoepje |
3) pasar la lengua por una cosa -
likken aan chupar un helado - likken aan een ijsje |
4) absorber un líquido -
absorberen La esponja chupa agua. - De spons absorbeert water. |
5) obtener beneficio con engaño -
plukken chupar las acciones de la empresa - de aandelen van het bedrijf plukken |
6) ingerir bebidas alcohólicas en abundancia -
zuipen Nos chupamos cinco litros de cerveza. - We hebben vijf liter bier gezopen. |
II chuparse
werkw.
verse obligado a soportar algo desagradable -
verdragen chuparse toda una conferencia - een hele conferentie verdragen |
¡chúpate esa! (=expresión que se usa para celebrar una ocurrencia propia) - daar kun je het mee doen!
¡Que buena idea!¡chúpate esa! - Wat een goed idee! Daar kun je het mee doen!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
chupar (ww.) | inzuigen (ww.) ; leegzuigen (ww.) ; lurken (ww.) ; naar binnen zuigen (ww.) ; sabbelen (ww.) ; slurpen (ww.) ; uitzuigen (ww.) ; zuigen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `chupar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: absorberES: aspirarES: chupetearES: mamarES: sorberES: sorber completamenteES: sorber ruidosamenteES: succionar