Vertalingen ausencia ES>NL
la ausencia
zelfst.naamw.
1) circunstancia de no estar algo o alguien presente -
afwezigheid | La ausencia de sus padres lo entristece. - De afwezigheid van zijn ouders maakt hem triest. |
2) tiempo en que alguien no está presente -
afwezigheid | Volvió después de una larga ausencia. - Hij kwam terug na een lange afwezigheid. |
3) circunstancia de no existir algo o alguien, falta de cierta cosa -
ontbreken | la ausencia de límites - het ontbreken van grenzen |
4) distracción, pérdida de la memoria o la concentración psychologie -
geheugenverlies | El niño sufre ausencias que dificultan su aprendizaje. - Het kind heeft last van geheugenverlies dat zijn leren belemmert. |
 brillar por su ausencia
(=no estar algo o alguien donde debía) - schitteren door afwezigheid
A la hora de trabajar, ella brilla por su ausencia. - Als het erop aankomt om te werken, schittert zij door haar afwezigheid.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la ausencia (v) | de absentie (v) ; het verzuim ; de verstrooidheid (v) ; het schoolverzuim ; de ontstentenis (v) ; niet aanwezig zijn (znw.) ; het gemis ; het gebrek ; fout (znw.) ; de feil ; de afwezigheid (v) |
| ausencia | absence ; ziekteverzuim ; vacancy ; periode van afwezigheid ; lege plaats ; kortstondig bewustzijnsverlies ; geestesafwezigheid ; afwezigheid ; absentia mentalis ; absentia epileptica ; absenteïsme |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ausencia`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: ausentismoES: carenciaES: defectoES: deficienciaES: desperfectoES: despisteES: errorES: escasezES: faltaES: falta de asistencia
