Vertaal
Naar andere talen: • oprimir > ENoprimir > FRoprimir > NL
Vertalingen oprimir ES>DE
oprimir (ww.) bedrängen (ww.) ; beklemmen (ww.) ; drücken (ww.) ; einbeulen (ww.) ; eindrücken (ww.) ; hinuntendrücken (ww.) ; klemmen (ww.) ; quetschen (ww.) ; unterdrücken (ww.) ; verdrucken (ww.)
oprimir fest drücken
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `oprimir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abollar
ES: acongojar
ES: ahogar
ES: angustiar
ES: aplastar
ES: apretar
ES: apretujar
ES: asentarse
ES: asfixiar
ES: atormentar