Vertalingen whole EN>NL
1 including everything and/or everyone; complete: “The whole staff collected the money for your present”heel2 not broken; in one piece: “She swallowed the biscuit whole.”heel1 a single unit: “The different parts were joined to form a whole.”geheel2 the entire thing: “We spent the whole of one week sunbathing on the beach.”geheel'wholeness (Zelfstandig naamwoord)heelheid'wholly (Bijwoord)completely or altogether: “I am not wholly certain yet.”helemaal'whole'hearted (Bijvoeglijk naamwoord)sincere and enthusiastic: “wholehearted support.”onverdeeld'wholemeal (Zelfstandig naamwoord)flour made from the entire wheat grain or seed: “wholemeal flour/bread.”volkorenon the wholetaking everything into consideration: “Our trip was successful on the whole.”alles bij elkaar© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
the whole | het geheel |
whole | puntgaaf ; onaangetast ; hele ; gehele ; gaaf ; gaaf ; volkomen ; volslagen ; compleet ; vol ; totaal ; ongesneden ; ongemalen ; in gehele staat ; heel ; gans |
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; KNNV Botanical glossary; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `whole`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: completeEN: fullEN: in one pieceEN: intactEN: integralEN: togetherEN: totalEN: unbrokenEN: undamagedEN: unharmedUitdrukkingen en gezegdes
EN: eat
whole
NL: in zijn geheel opetenEN: go the
whole hog
NL: geen half werk doen NL: voor honderd procent afmaken of meedoenEN: the
whole of England
NL: heel EngelandEN: as a
whole
NL: in zijn geheelEN: on the
whole
NL: over het geheel genomen