1 to turn round (and round): “He twisted the knob”
ronddraaien, kronkelen

2 to wind around or together: “He twisted the piece of string (together) to make a rope.”
samenstrengelen

3 to force out of the correct shape or position: “The heat of the fire twisted the metal”
verbuigen

1 the act of twisting.
het draaien

2 a twisted piece of something: “He added a twist of lemon to her drink.”
schilletje

3 a turn, coil etc: “There's a twist in the rope.”
kronkel

4 a change in direction (of a story etc): “The story had a strange twist at the end.”
wending

'twisted (Bijvoeglijk naamwoord)

bent out of shape: “a twisted branch”
gedraaid

'twister (Zelfstandig naamwoord)

a dishonest or deceiving person.
bedrieger
© K Dictionaries Ltd.

to twist	roteren (ww.) ; iets omdraaien (ww.) ; kantelen (ww.) ; kink (ww.) ; knoop (ww.) ; kronkel (ww.) ; lus (ww.) ; lusvormige kromming (ww.) ; meningsverschil (ww.) ; omkeren (ww.) ; rollen (ww.) ; ronddraaien (ww.) ; hakketakken (ww.) ; ruzieën (ww.) ; torderen (ww.) ; twisten (ww.) ; verbuigen (ww.) ; verdraaien (ww.) ; vervormen (ww.) ; verwringen (ww.) ; wentelen (ww.) ; woordenwisseling (ww.) ; wringen (ww.) ; zich wringen (ww.) ; draaien (ww.) ; dispuut (ww.) ; bekvechten (ww.) ; bakkeleien (ww.)
the twist	de onenigheid (v) ; de draai (m)
twist	de twist dansen ; bladverdraaiing ; draaien in de zin van torderen ; draaiing ; karot ; kronkelen ; slag ; slingeren ; tordering ; torsie ; twijn ; twijnen ; twijning ; twist ; verdraaiing ; verstuiken ; vertrekken ; wrong

Bronnen: interglot; Vlietstra; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek; MWB




EN: bend
EN: bun
EN: circle
EN: coil
EN: crick
EN: dislocate
EN: French pleat
EN: go round
EN: injure
EN: joint

EN: twist of the wrist NL: handigheidje
EN: the tube has got a twist NL: de pijp is krom
EN: give it a twist NL: geef er een draai aan
EN: twist the lion's tail NL: tergen
EN: twisted intestine NL: kronkel in de darm