Vertalingen stuff EN>NL
to stuff | steenslag (ww.) ; materiaal (ww.) ; materie (ww.) ; metselspecie (ww.) ; mortel (ww.) ; opzetten (ww.) ; proppen (ww.) ; puin (ww.) ; split (ww.) ; spullen (ww.) ; steengruis (ww.) ; macadam (ww.) ; stof (ww.) ; stoppen (ww.) ; stouwen (ww.) ; stuff (ww.) ; voorwerpen (ww.) ; vullen (ww.) ; waar (ww.) ; wiet (ww.) ; zaakjes (ww.) ; zaken (ww.) ; koopwaar (ww.) ; artikelen (ww.) ; bezittingen (ww.) ; bik (ww.) ; dingen (ww.) ; eigendommen (ww.) ; goedje (ww.) ; gruis (ww.) ; haschisch (ww.) ; hasj (ww.) ; hasjiesj (ww.) ; hennep (ww.) ; ineen duwen (ww.) ; kiev (ww.) |
the stuff | de zelfstandigheid (v) ; het spul |
stuff | dicht stoppen ; substantie ; papierstof ; opvullen ; heelgoed |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `stuff`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: fill upEN: forceEN: packEN: ramEN: rubbishEN: shoveUitdrukkingen en gezegdes
EN: that's the (right)
stuff!
NL: dat is 't NL: zo moet 'tEN: that's the
stuff to give them
NL: zo moet je ze aanpakkenEN: do your
stuff
NL: (sl.) ga je gangEN: green
stuff
NL: groenteEN: stuff and nonsense
NL: klinkklare onzinEN: man with plenty of good
stuff in him
NL: man met een hart van goudEN: poor (sorry)
stuff
NL: niet veel soepsEN: stuff gown
NL: toga van gewoon advocaatEN: stuff a person (up)
NL: iemand wat op de mouw speldenEN: stuff o.s.
NL: te veel etenEN: he can get
stuffed
NL: hij kan barsten!EN: stuffed nose
NL: