1 to give time and attention to gaining knowledge of a subject: “What subject is he studying?”
studeren

2 to look at or examine carefully: “He studied the railway timetable”
bestuderen

1 the act of devoting time and attention to gaining knowledge: “He spends all his evenings in study”
studie

2 a musical or artistic composition: “a book of studies for the piano”
studie

3 a room in a house etc, in which to study, read, write etc: “The headmaster wants to speak to the senior pupils in his study.”
studeerkamer
© K Dictionaries Ltd.

to study	naspeuren (ww.) ; werkkamer (ww.) ; vossen (ww.) ; verwerven (ww.) ; studie (ww.) ; studeren (ww.) ; studeervertrek (ww.) ; studeerkamer (ww.) ; praktijk (ww.) ; opsteken (ww.) ; oppikken (ww.) ; onderzoeken (ww.) ; onderwijzen (ww.) ; oefenstuk (ww.) ; navorsen (ww.) ; nasporen (ww.) ; leren (ww.) ; leerstof erin stampen (ww.) ; leergang (ww.) ; kursus (ww.) ; instuderen (ww.) ; eigen maken (ww.) ; cursus (ww.) ; blokken (ww.) ; bestuderen (ww.) ; artsenpraktijk (ww.) ; aanleren (ww.)
the study	de studiekamer ; het onderzoek
study	bestudering ; studie maken van ; studie

Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; MWB; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.




EN: analysis
EN: be taught
EN: be trained
EN: become skilled at
EN: chamber
EN: course
EN: cram
EN: den
EN: enquiry
EN: examination

EN: in a brown study NL: verstrooid, afwezig
EN: his face was a perfect study NL: zijn gezicht was volkomen de moeite van het studeren waard
EN: it shall be my study to NL: ik zal het tot mijn plicht rekenen, er naar streven
EN: be a quick study NL: (toneel) iemand zijn die gemakkelijk rollen leert
EN: study for the Bar NL: voor de advocatuur studeren
EN: study for the Church NL: voor geestelijke studeren
EN: study out NL: uitvissen, uitpuzzelen
EN: study up NL: erin pompen NL: vossen