1 to (cause to) go (often more widely or more thinly) over a surface: “She spread honey thickly on her toast.”
smeren

2 to cover (a surface with something): “She spread the bread with jam.”
smeren

3 to (cause to) reach a wider area, affect a larger number of people etc: “The news spread through the village very quickly.”
(zich) verspreiden

4 to distribute over a wide area, period of time etc: “The exams were spread over a period of ten days.”
spreiden

5 to open out: “He spread the map on the table.”
spreiden

1 the process of reaching a wider area, affecting more people etc: “the spread of information/television”
verspreiding

2 something to be spread on bread etc: “Have some chicken spread.”
pasta

3 the space or time covered (by something) or the extent of spreading: “a spread of several miles.”
reikwijdte

spread out

1 to extend or stretch out: “The fields spread out in front of him.”
zich uitspreiden

2 to distribute over a wide area or period of time: “She spread the leaflets out on the table.”
uitspreiden

3 to scatter and go in different directions, in order to cover a wider area: “They spread out and began to search the entire area.”
zich verspreiden
© K Dictionaries Ltd.

to spread	uitzaaien (ww.) ; besmeren met (ww.) ; een boodschap uitdragen (ww.) ; klaar leggen (ww.) ; rondstrooien (ww.) ; spreiden (ww.) ; strooien (ww.) ; uitbreiden (ww.) ; uitdragen (ww.) ; uitsmeren (ww.) ; uitspreiden (ww.) ; uitstrekken (ww.) ; uitstrijken (ww.) ; uitwrijven (ww.) ; uitzenden (ww.) ; verbreiden (ww.) ; verbreider (ww.) ; verkondigen (ww.) ; verruimen (ww.) ; verspreiden (ww.) ; verstrooien (ww.) ; verwijden (ww.) ; voortwoekeren (ww.) ; wijder maken (ww.) ; zich verder verspreiden (ww.) ; zich verspreiden (ww.)
the spread	de verspreiding ; de verspreid (v) ; de smulpartij (v) ; de gespreid (v) ; het feestmaal ; het feestdiner ; het banket
spread	verdeler ; smeren ; besmeren ; smeersel ; smeer pasta ; sauzen ; ontvouwen ; marge ; doorsmeren ; boterhampasta ; afgeven ; spread ; spread arbitrage ; spreiding ; straaluitbreiding ; strijken ; strooien van stalmest ; strooiing ; toedienen van stalmest ; verspreiding ; verstrooiing

Bronnen: interglot; Horecagids; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




EN: broadcast
EN: circulate
EN: circulation
EN: coat
EN: cover
EN: daub
EN: disseminate
EN: dissemination
EN: implant
EN: introduce

EN: (v.t. & v.dw) spread o.s. NL: z. verspreiden NL: z. uitstrekken NL: glunderend uitweiden
EN: spread one's wings NL: zijn vleugels uitslaan
EN: spread out NL: uitspreiden
EN: spread over 10 years NL: over 10 jaar verdelen, uitsmeren
EN: sandwich spread NL: boterhambelegging