Vertalingen speak EN>NL
1 to say (words) or talk: “He can't speak”spreken2 (often withtoor (American) with) to talk or converse: “Can I speak to/with you for a moment?”spreken3 to (be able to) talk in (a language): “She speaks Russian.”spreken4 to tell or make known (one's thoughts, the truth etc): “I always speak my mind.”zeggen5 to make a speech, address an audience: “The Prime Minister spoke on unemployment.”een toespraak houden'speaker (Zelfstandig naamwoord)1 a person who is or was speaking.spreker2 (sometimes'loud'speaker) the device in a radio, record-player etc which converts the electrical impulses into audible sounds: “Our record-player needs a new speaker.”luidspreker'speaking (Bijvoeglijk naamwoord)1 involving speech: “a speaking part in a play.”spreek-2 used in speech: “a pleasant speaking voice.”spreek-'spoken (Bijvoeglijk naamwoord)produced by speaking: “the spoken word.”gesproken-spokenspeaking in a particular way: “plain-spoken”-sprekendgenerally speakingin general: “Generally speaking, men are stronger than women.”in het algemeen gesprokenspeak for itself/themselvesto have an obvious meaning; not to need explaining: “The facts speak for themselves.”vanzelf sprekenspeak outto say boldly what one thinks: “I feel the time has come to speak out.”vrijuit sprekenspeak upto speak (more) loudly: “Speak up! We can't hear you!”harder sprekento speak ofworth mentioning: “He has no talent to speak of.”noemenswaardig© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to speak | praaien (ww.) ; zwammen (ww.) ; wauwelen (ww.) ; verwoorden (ww.) ; vertolken (ww.) ; uiten (ww.) ; uitdrukken (ww.) ; spreken over (ww.) ; spreken (ww.) ; praten (ww.) ; aanroepen (ww.) ; onderwerp behandelen (ww.) ; kwekken (ww.) ; kwebbelen (ww.) ; kletsen (ww.) ; klappen (ww.) ; kakelen (ww.) ; communiceren (ww.) ; babbelen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `speak`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: answerEN: articulateEN: cryEN: declareEN: exclaimEN: pronounceEN: replyEN: reviewEN: shoutEN: stateUitdrukkingen en gezegdes
EN: so to
speak
NL: om zo te zeggenEN: strictly
speaking
NL: eigenlijk gezegdEN: speak a person fair
NL: voorkomend zijn tegen iemandEN: (this is) B.
speaking
NL: u spreekt met B.EN: B.
speaking?
NL: spreek ik met B?EN: speak one's mind
NL: oprecht zijn mening zeggen, geen blad voor de mond nemenEN: speak for
NL: spreken voor (namens) NL: bespreken NL: getuigen vanEN: that
speaks for itself
NL: dat behoeft geen nader betoogEN: speak well for
NL: pleiten voorEN: speak of
NL: spreken overEN: nothing to
speak of
NL: niets noemenswaardsEN: speak out
NL: hardop spreken NL: uitspreken NL: vrijuit sprekenEN: speak to
NL: toespreken NL: aanspreken NL: getuigen vanEN: speak up
NL: harder spreken NL: duidelijk zeggen NL: zijn mond niet meer houden