Vertalingen shorten EN>NL
to shorten | korte tijd blijven (ww.) ; verkrappen (ww.) ; verkorten (ww.) ; samenvatten (ww.) ; recapituleren (ww.) ; minimaliseren (ww.) ; minder maken (ww.) ; korter maken (ww.) ; korten (ww.) ; kort samenvatten (ww.) ; kort maken (ww.) ; inkorten (ww.) ; bekorten (ww.) ; afkorten (ww.) |
shorten | afkorten ; inkrimpen ; inkorten |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `shorten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: abbreviateEN: abridgeEN: condenseEN: curtailEN: cutEN: cut shortEN: editEN: pareEN: pruneEN: reduce