to rest	afzetsel (ww.) ; zetsel (ww.) ; verpozen (ww.) ; uitrusten (ww.) ; steuntje (ww.) ; sediment (ww.) ; rustteken (ww.) ; ruststand (ww.) ; rusten (ww.) ; residu (ww.) ; relaxen (ww.) ; grondsop (ww.) ; droesem (ww.) ; depot (ww.) ; bezinksel (ww.)
the rest	de rust ; de rest
rest	verder ; afval ; steun in de zin van ondersteuning ; staartje ; rusttijd ; rommel ; restant ; pauze ; overblijfsel ; nachtrust ; haak ; berusten

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra; Wikipedia




EN: balance
EN: break
EN: breathing space
EN: catnap
EN: chill out
EN: forty winks
EN: half-time score
EN: have a break
EN: leftovers
EN: lie down

EN: rest assured that NL: houd u ervan verzekerd dat
EN: it rests with you to decide NL: het staat aan u om te beslissen
EN: at rest NL: in rust
EN: lay to rest NL: te ruste leggen NL: begraven
EN: set at rest NL: geruststellen NL: regelen NL: een einde maken aan