1 the amount of money for which a thing is or can be bought or sold; the cost: “The price of the book was $10.”
prijs

2 what one must give up or suffer in order to gain something: “Loss of freedom is often the price of success.”
prijs

1 to mark a price on: “I haven't priced these articles yet.”
prijzen

2 to find out the price of: “He went into the furniture shop to price the beds.”
de prijs nagaan

'priceless (Bijvoeglijk naamwoord)

1 too valuable to have a price: “priceless jewels.”
onbetaalbaar

2 very funny: “a priceless story.”
onbetaalbaar

'pricey (Bijvoeglijk naamwoord)

expensive.
prijzig

at a price

at a high price: “We can get dinner at this hotel †“ at a price.”
tegen een hoge prijs

beyond/without price

very precious: “Good health is beyond price.”
onbetaalbaar
© K Dictionaries Ltd.

to price	prijzen (ww.)
the price	de besturing (v) ; het gedrag ; de houding (v) ; de koers ; de plan ; de prijs (m) ; de rijrichting (v) ; de waarde
price	pr. (Afkorting) ; prijs ; prijs van de transactie ; prijsveld ; totaalbedrag

Bronnen: Vlietstra; interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.




EN: asking price
EN: charge
EN: fee
EN: price tag
EN: rate
EN: stock price

EN: every man has his price NL: iedereen is om te kopen
EN: what price this mass-meeting NL: (sl.) die massabetoging is ook niet veel zaaks geweest
EN: above (beyond) price NL: onschatbaar
EN: at a price NL: tegen een behoorlijke prijs
EN: at a low price NL: tegen lage prijs
EN: not at any price NL: voor geen geld
EN: high-priced NL: tegen hoge prijs