1 (an) ability: “A witch has magic power”
vermogen

2 strength, force or energy: “muscle power”
kracht

3 authority or control: “political groups fighting for power”
macht

4 a right belonging to eg a person in authority: “The police have the power of arrest.”
recht, bevoegdheid

5 a person with great authority or influence: “He is quite a power in the town.”
invloedrijk persoon

6 a strong and influential country: “the Western powers.”
mogendheid

7 the result obtained by multiplying a number by itself a given number of times: “2 ï‚´ 2 ï‚´ 2 or 2³ is the third power of 2, or 2 to the power of 3.”
macht

'powered (Bijvoeglijk naamwoord)

supplied with mechanical power: “The machine is powered by electricity”
aangedreven

'powerful (Bijvoeglijk naamwoord)

having great strength, influence etc: “a powerful engine”
krachtig, machtig

'powerfully (Bijwoord)

krachtig

'powerfulness (Zelfstandig naamwoord)

kracht, macht

'powerless (Bijvoeglijk naamwoord)

having no power: “The king was powerless to prevent the execution.”
machteloos

'powerlessness (Zelfstandig naamwoord)

machteloosheid

power cut

a break in the electricity supply: “We had a power cut last night.”
stroomonderbreking

'power-'driven (Bijvoeglijk naamwoord)

worked by electricity or other mechanical means, not by hand.
elektrisch, machinaal aangedreven

power point

a socket on a wall etc into which an electric plug can be fitted.
stopcontact

power station

a building where electricity is produced.
elektrische centrale

be in power

(of a political party) to be the governing party.
aan de macht zijn
© K Dictionaries Ltd.

to power	voeden (ww.)
the power	de felheid (v) ; de energie (v) ; het fiat ; de fiksheid (v) ; het gezag ; de gezaghebbers ; de heerschappij (v) ; de kracht ; de macht (v) ; de machtiging (v) ; de mogendheden ; de mogendheid (v) ; de sterkte (v) ; de stroom (m) ; de toestemming (v) ; het vermogen ; de volmacht ; elektrische stroom (znw.) ; de dynamiek (v) ; de capaciteit (v) ; de bevoegdheid (v) ; bevoegd zijn (znw.) ; de autoriteiten ; de autoriteit (v) ; de autorisatie (v)
power	capaciteit van machine ; arbeidsvermogen ; elektrisch vermogen ; kracht ; kracht in de zin van vermogen ; power ; sterkte in de zin van vermogen ; vermogen ; vermogen in de zin van mechanisch vermogen ; voeding

Bronnen: Vlietstra; interglot; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; MWB




EN: ability
EN: all-powerfulness
EN: ascendancy
EN: authority
EN: clout
EN: command
EN: control
EN: dominance
EN: domination
EN: dominion

EN: power of attorney NL: volmacht
EN: mechanical powers NL: machines
EN: the powers that be NL: de overheid
EN: merciful powers! NL: lieve hemel!
EN: all power to you, more (all) power to your elbow! NL: succes!, sterkte!
EN: by all the powers NL: wis en waarachtig!
EN: the party in power NL: de regerende partij
EN: under its own power NL: op eigen kracht
EN: with the power on (off) NL: vol gas (gas dicht)