Vertalingen merry EN>NL
1 cheerful; noisily or laughingly lively etc: “merry children”vrolijk2 slightly drunk: “He's been getting merry on whisky.”aangeschoten'merrily (Bijwoord)vrolijk'merriness (Zelfstandig naamwoord)vrolijkheid'merriment (Zelfstandig naamwoord)fun and laughter: “There was a great deal of merriment at the party.”vrolijkheid'merry-go-round (Zelfstandig naamwoord)(American'carou'sel) a revolving ring of toy horses etc on which children ride at a fair.draaimolen'merrymaking (Zelfstandig naamwoord)cheerful celebration: “all the merrymaking at Christmas.”festiviteit'merrymaker (Zelfstandig naamwoord)pretmaker© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
merry | fideel ; zonnig ; welgestemd ; uitgelaten ; tierig ; opgeruimd ; monter ; levenslustig ; kleurig ; goed geluimd ; geestig ; dartel ; blijgestemd ; goedgehumeurd ; welgemutst ; vrolijk ; opgewekt ; lustig ; luimig ; jolig ; goedgeluimd |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `merry`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: gladUitdrukkingen en gezegdes
EN: merry-Andrew
NL: clownEN: the Merry Monarch
NL: Karel II