Vertalingen lock EN>NL
to lock | op slot zetten (ww.) ; door draaien vastmaken (ww.) ; geheel van sluizen (ww.) ; grendelen (ww.) ; haarkuif (ww.) ; klamp (ww.) ; koeklauw (ww.) ; krul (ww.) ; krullende haarlok (ww.) ; krulletje (ww.) ; kuif (ww.) ; locken (ww.) ; op slot doen (ww.) ; dichtmaken (ww.) ; opsluiten (ww.) ; sas (ww.) ; schutsluisje (ww.) ; schutten (ww.) ; sluis (ww.) ; sluiswerken (ww.) ; sluiten (ww.) ; sperren (ww.) ; vastzetten (ww.) ; vergrendelen (ww.) ; verlaat (ww.) ; zekeren (ww.) ; dichtdoen (ww.) ; deurslot (ww.) ; borgen (ww.) ; arreteren (ww.) ; afsluiten (ww.) ; afgrendelen (ww.) ; aandraaien (ww.) |
the lock | het slot ; sluiswerk (znw.) |
lock | borgen door middel van slot ; blokkeren door middel van slot ; borgring ; borgveer ; grendel ; kamersluis ; ketting- ; sassluis ; schutsluis ; slot ; slot in de zin van cilinderslot ; sluis ; sluiting ; sluiting in de zin van slot ; spui ; vanglijst ; zekering |
Bronnen: interglot; Vlietstra; Wakefield genealogy pages; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Fietswoordenboek
Voorbeeldzinnen met `lock`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: closeUitdrukkingen en gezegdes
EN: under
lock and key
NL: achter slot en grendelEN: lock, stock and barrel
NL: alles inbegrepenEN: lock away
NL: wegsluitenEN: lock in
NL: insluiten, opsluiten, omsluitenEN: lock out
NL: buitensluiten, uitsluitenEN: lock up
NL: sluiten, opsluiten, wegsluiten NL: vastzetten (geld)