Vertalingen companion EN>NL
1 a person etc who accompanies another person as a friend etc: “She was his constant companion in his childhood.”metgezel2 a helpful handbook on a particular subject: “The Gardening Companion.”handboekcom'panionable (Bijvoeglijk naamwoord)pleasantly friendly.gezelligcom'panionship (Zelfstandig naamwoord)state of being or of having companion(s): “She enjoys the companionship of young people.”gezelschap© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
the companion | de echtgenoot (m) ; de partner (m) ; de metgezel (m) ; de levenspartner (m) ; de levensgezel (m) ; informatieboek (znw.) ; de gids (m) ; de gezellin (v) ; de gezel (m) ; de eega ; de begeleidster (v) ; de begeleider |
companion | begeleidend persoon ; overkapping ; makker ; maat ; kornuit ; kameraad ; kajuitskap |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `companion`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: husbandEN: partnerEN: spouseEN: wife