Vertalingen cheat EN>NL
to act dishonestly to gain an advantage: “He cheats at cards”bedrog plegen, bedriegen1 a person who cheats: “He only wins because he is a cheat.”bedrieger2 a dishonest trick.bedrog© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to cheat | afzetten (ww.) ; zwendelen (ww.) ; verneuken (ww.) ; valsspelen (ww.) ; vals spelen (ww.) ; tillen (ww.) ; oplichten (ww.) ; neppen (ww.) ; misleiden (ww.) ; besodemieteren (ww.) ; belazeren (ww.) ; beduvelen (ww.) ; bedriegen (ww.) ; bedotten (ww.) ; bedonderen (ww.) |
the cheat | de schavuit ; misleider (znw.) ; de flessentrekker (m) ; de chantage (v) |
cheat | afkijken ; zich op oneerlijke wijze toeëigenen ; spitsboef ; smiecht ; schurkachtig handelen ; schurk ; ploert ; ellendeling ; boef ; bedrieger |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; MWB
Voorbeeldzinnen met `cheat`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: bilkEN: bilkerEN: borrowEN: charlatanEN: conEN: con artistEN: copyEN: crookEN: deceiveEN: defraudUitdrukkingen en gezegdes
EN: cheat the time
NL: de tijd verdrijvenEN: cheat(out) of
NL: beroven van, door de neus boren