1 coins or paper money, not cheques, credit cards etc: “Do you wish to pay cash?”
contant geld

2 payment by money or cheque as opposed to payment by account: “Cash or account, madam?”
contant

3 money in any form: “He has plenty of cash.”
centen
to turn into, or exchange for, money: “You may cash a traveller's cheque here”
inwisselen

cashier (Zelfstandig naamwoord)

a person who receives and pays out money (eg in a bank), works at a cash register etc: “a bank cashier”
kassier

'cash-and-'carry (Zelfstandig naamwoord)

a store where goods are sold more cheaply for cash and taken away by the buyer.
zelfbedieningsgroothandel

'cash machine (Zelfstandig naamwoord)

(also'cash dispenser, ~cashpoint; AmericanATM) a machine, usually outside a bank, from which people can get money with their credit cards or bank cards.
geldautomaat

cash register

a machine for holding money, which records the amount put in.
kasregister

cash in

to exchange for money: “I've cashed in all my shares.”
omwisselen in contanten

cash in on

to take financial or other advantage of (a situation etc): “He is the sort of person who cashes in on other people's misfortunes.”
profijt trekken uit


© K Dictionaries Ltd.

to cash	verzilveren (ww.) ; uitbetalen (ww.) ; innen (ww.) ; incasseren (ww.) ; in geld omzetten (ww.) ; geld in ontvangst nemen (ww.)
the cash	de centen ; de poen (m) ; de kasmiddelen ; de kasgelden ; het kasgeld ; de geldstukken ; het geld ; de duiten ; de cash (m)
cash (mv.)	contanten (mv.)
cash	kasvoorraad ; de duit ; contant geld ; contant ; baar ; baar geld,specie ; liquiditeit van de eerste orde ; kasliquiditeit ; in contanten ; gereed geld ; contante betaling ; contant geld

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; Trueterm; Horecagids




EN: brass
EN: bread
EN: change
EN: currency
EN: dosh
EN: lolly
EN: penny

EN: cash expenditure NL: betaling in contanten
EN: hard cash NL: baar geld
EN: ready cash NL: contanten
EN: cash on delivery NL: onder rembours
EN: for cash, cash down NL: (à ) contant
EN: cash with order NL: vooruitbetaling
EN: in cash NL: bij kas
EN: out of cash NL: niet bij kas
EN: short of cash NL: slecht bij kas
EN: cash in NL: afrekenen NL: sterven
EN: cash in on NL: munt slaan uit
EN: cash up NL: (Am.) opdokken