Vertaal
Naar andere talen: • connect > DEconnect > ESconnect > FR
Vertalingen connect EN>NL

1 to join or be joined in some way; to tie or fasten or link together: “He connected the radio to the mains”
verbinden

2 to associate in the mind: “People tend to connect money with happiness.”
in verband brengen

con'nection (Zelfstandig naamwoord)

1 something that connects or is connected: “a faulty electrical connection.”
aansluiting

2 (a) state of being connected or related: “My connection with their family is very slight”
betrekking

3 a useful person whom one can contact, especially in business: “his connections in the clothing trade.”
connectie

4 a train, bus etc to which one changes from another in the course of a journey: “As the local train was late, I missed the connection to London.”
aansluiting
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to connect schakelen (ww.) ; ineensluiten (ww.) ; inschakelen (ww.) ; knopen (ww.) ; koppelen (ww.) ; onderling verbinden (ww.) ; paren (ww.) ; relateren (ww.) ; samenkoppelen (ww.) ; samenvoegen (ww.) ; ergens aan bevestigen (ww.) ; starten (ww.) ; van verband voorzien (ww.) ; vasthaken (ww.) ; vastkoppelen (ww.) ; vastmaken (ww.) ; vastzetten (ww.) ; verbinden (ww.) ; verenigen (ww.) ; voegen (ww.) ; doorverbinden (ww.) ; aan elkaar bevestigen (ww.) ; aan elkaar knopen (ww.) ; aandoen (ww.) ; aaneenschakelen (ww.) ; aanhaken (ww.) ; aankoppelen (ww.) ; aanmaken (ww.) ; aansluiten (ww.) ; aanzetten (ww.) ; bevestigen (ww.) ; bijeen voegen (ww.) ; combineren (ww.)
connect aan elkaar vastmaken ; verbinding maken ; vastbinden ; samenbinden ; binden ; bijeenbinden ; aansluiten aan elektrische installatie
Bronnen: Vlietstra; interglot; Wakefield genealogy pages; MWB; Autowoordenboek


Voorbeeldzinnen met `connect`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: affix
EN: attach
EN: be close to
EN: be next to
EN: border
EN: bracket together
EN: correlate
EN: fit into place
EN: light
EN: link