Vertaal
Naar andere talen: • bring > DEbring > ESbring > FR
Vertalingen bring EN>NL

1 to make (something or someone) come (to or towards a place): “I'll bring plenty of food with me”
brengen

2 to result in: “This medicine will bring you relief.”
brengen

bring about

to cause: “His disregard for danger brought about his death.”
teweegbrengen

bring back

to (cause to) return: “She brought back the umbrella she borrowed”
terugbrengen

bring down

to cause to fall: “The storm brought all the trees down.”
neerhalen

bring home to

to prove or show (something) clearly to (someone): “His illness brought home to her how much she depended on him.”
doen beseffen

bring off

to achieve (something attempted): “They brought off an unexpected victory.”
voor elkaar krijgen

bring round

to bring back from unconsciousness: “Fresh air brought him round.”
weer bij bewustzijn brengen

bring up

1 to rear or educate: “Her parents brought her up to be polite.”
grootbrengen, opvoeden

2 to introduce (a matter) for discussion: “Bring the matter up at the next meeting.”
ter sprake brengen

bring towards the speaker: Mary, bring me some coffee.
take away from the speaker: Take these cups away.
fetch from somewhere else and bring to the speaker: Fetch me my book from the bedroom.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to bring bestellen (ww.) ; toeleveren (ww.) ; thuisbezorgen (ww.) ; rondbrengen (ww.) ; overhandigen (ww.) ; meebrengen (ww.) ; leveren (ww.) ; langs brengen (ww.) ; bezorgen (ww.) ; afleveren (ww.) ; afgeven (ww.) ; aanleveren (ww.)
the bringhet brengen ; het aandragen
bring aanbrengen ; toevoeren ; aanvoeren
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `bring`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: carry
EN: convey
EN: distribute
EN: send
EN: transport

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: bring home to NL: doen beseffen
EN: bring into play NL: erbij betrekken
EN: bring to mind NL: voor de geest halen
EN: bring influence to bear NL: invloed uitoefenen
EN: bring about NL: veroorzaken
EN: bring down NL: naar beneden brengen NL: neerhalen
EN: bring down the house NL: geweldig applaus veroorzaken
EN: bring forward NL: naar voren brengen
EN: bring forward an amount NL: transporteren (bkh.)
EN: bring forth NL: baren, veroorzaken
EN: bring sharply home to a person NL: iemand (iets) inpeperen
EN: he will bring it off NL: hem lukt het wel
EN: bring on NL: veroorzaken
EN: bring out NL: doen uitkomen NL: uitgeven, in de handel brengen
EN: bring round NL: meebrengen NL: bijbrengen (bewusteloze)
EN: bring up NL: naar voren brengen
EN: bring up a child NL: een kind grootbrengen
EN: they brought up the rear NL: zij vormden de achterhoede
EN: bring up to date NL: bijwerken (boeken)