Vertalingen assure EN>NL
1 to tell positively: “I assured him (that) the house was empty.”verzekeren2 to make (someone) sure: “You may be assured that we shall do all we can to help.”verzekerenas'surance (Zelfstandig naamwoord)1 confidence: “an air of assurance.”zelfverzekerdheid2 a promise: “He gave me his assurance that he would help.”verzekering3 insurance: “life assurance.”verzekeringas'sured (Bijvoeglijk naamwoord)certain and confident: “an assured young woman.”zelfverzekerd© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to assure | afzekeren (ww.) ; beveiligen (ww.) ; verzekeren (ww.) |
assure | betuigen |
Bronnen: Wikipedia; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `assure`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: agreeEN: give your wordEN: guaranteeEN: pledgeEN: secureEN: swearEN: undertake