Vertalingen affirm EN>NL
to state something positively and firmly: “Despite all the policeman's questions the lady continued to affirm that she was innocent.”verklaren'affir'mation (Zelfstandig naamwoord)bevestigingaf'firmative (adjectiv)saying or indicating yes to a question, suggestion etc: “He gave an affirmative nod”bevestigendaffirmative 'action (Zelfstandig naamwoord)(American) the practice of giving better opportunities (jobs, education etc) to people who, it is thought, are treated unfairly (minorities, women etc).positieve discriminatie© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to affirm | checken (ww.) ; nagaan (ww.) ; natrekken (ww.) ; verifiëren (ww.) |
affirm | beamen ; betuigen ; bevestigen ; ja zeggen ; toestemmen ; verzekeren |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `affirm`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: acknowledgeEN: admitEN: averEN: checkEN: confirmEN: declareEN: maintainEN: state