1 to give up; to surrender: “He yielded to the other man's arguments”
zwichten, afstaan

2 to give way to force or pressure: “At last the door yielded.”
meegeven

3 to produce naturally, grow etc: “How much milk does that herd of cattle yield?”
voortbrengen
the amount produced by natural means: “the annual yield of wheat.”
opbrengst
© K Dictionaries Ltd.

to yield	zwichten (ww.) ; afstaan (ww.) ; akkoord gaan (ww.) ; instemmen (ww.) ; meegeven (ww.) ; opbrengen (ww.) ; opleveren (ww.) ; overgeven (ww.) ; toegeven (ww.) ; wijken (ww.)
the yield	het gewin ; de winst (v) ; het voortbrengsel ; de uitkomst (v) ; de rentabiliteit (v) ; het rendement ; het profijt ; de opbrengst (v) ; de oogst (m) ; de baat
yield	bezwijken ; bedrijfsopbrengst ; blijvende vormverandering ; debiet ; elasticiteitsgrens ; gehalte in de zin van sterkte ; gietrendement ; het veld ruimen ; inzinken ; inzinking ; jaarlijkse oogst ; kwantumabsorptierendement ; opbrengst ; productie ; rendement ; sterkte in de zin van gehalte ; uitlevering van grond

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Vlietstra; KDE opensourcesoftware; Omegawiki.org; MWB; Download IATE, European Union, 2017.; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary; Autowoordenboek




EN: abandon
EN: concede
EN: give up
EN: let go
EN: relinquish
EN: surrender

Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `give way ` In US-Engels gebruikt men `yield`

EN: yield justice to NL: recht doen wedervaren
EN: I yield the point NL: ik geef het argument toe
EN: yield precedence to NL: voorrang geven
EN: yield the palm NL: overtroffen worden
EN: yield to none NL: voor niemand onderdoen
EN: yield up NL: opleveren NL: afstaan
EN: yield up the ghost NL: de geest geven