to top	toppen (ww.) ; knotten (ww.) ; hoger bieden (ww.) ; afknotten (ww.)
the top	het topje ; de, het deksel ; bovenzijde ; de bovenkant (m)
top	de bergtop (m) ; bovenste ; de climax (m) ; de dop (m) ; hoogst haalbare (znw.) ; hoogste punt (znw.) ; de huif ; de kruin ; de overdekking (v) ; de sluitdop (m) ; het summum
TOP (Afkorting)	transiënt oververmogen ; TOP (Afkorting) ; take or pay
top	bilstuk ; beste ; blad ; dak ; eindspil ; kamband ; kop ; kroon ; kruinlijn ; mondeinde ; oppervlak ; oppervlakte ; spits ; top ; top van de boom ; toppunt ; verminken

Bronnen: Vlietstra; Wakefield genealogy pages; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; Autowoordenboek




EN: apex
EN: cap
EN: climax
EN: closure
EN: cover
EN: covering
EN: crown
EN: greatest
EN: head
EN: height

EN: without top or tail NL: zonder kop of staart
EN: at the top of the page NL: boven aan de bladzijde
EN: shout at the top of one's voice NL: roepen zo hard men kan
EN: on (the) top of the bus NL: boven in de bus
EN: on top of it all NL: tot overmaat van ramp
EN: sleep like a top NL: slapen als een roos
EN: hallo, old top! NL: hallo, ouwe jongen!
EN: the tops NL: het allerbeste
EN: go over the top NL: erop los gaan NL: wagen
EN: he has top ped it off NL: