to set | zich afspelen (ww.) ; afbinden (ww.) ; afregelen (ww.) ; afstellen (ww.) ; deponeren (ww.) ; gelijkzetten (ww.) ; inklinken (ww.) ; instellen (ww.) ; leggen (ww.) ; neerzetten (ww.) ; ondergaan (ww.) ; regelen (ww.) ; schranken (ww.) ; stationeren (ww.) ; situeren (ww.) ; zetten (ww.) ; verharden (ww.) ; vaststellen (ww.) ; uitharden (ww.) ; toekennen (ww.) ; synchroniseren (ww.) ; stremmen (ww.) ; stollen (ww.) ; stijf worden (ww.) ; stellen (ww.) |
the set | de verzameling ; de set (m) ; de bepaalde hoeveelheid (v) |
set | de troep (m) ; de samenscholing (v) ; de pot (m) ; de span ; de partij (v) ; het onderonsje ; de manche ; de koppel ; de kliek ; star ; het stel ; strak ; strakgespannen ; de strijd (m) ; verstard ; zinken |
SET (Afkorting) | SET-protocol ; SET (Afkorting) ; éénmotorige met turboprop |
set | zethamer ; zwerm ; zetting ; harden ; plaatsen in de zin van neerzetten ; pal ; pakket ; nummer ; kudde ; kongsi ; instellen ; inrichting ; ingesteld ; ingeschakelde toestand ; hulpmiddelen ; hoop ; poot ; hard worden ; groep ; drift ; dichtheid ; decor ; complet ; bouweenheid ; bende ; are ; apparaat ; aggregaat ; stelsel ; zetbreedte ; zeestroom ; vruchtzetting ; voorziening ; vooropgestelde ; verzameling ; uitzetting ; trek ; toestel ; stuit ; stolling ; afstellen ; stelletje ; stellen van koplichten ; stel of assortiment ; stek ; serie ; school ; schare ; rist ; ris ; reeks ; raam |