1 a long, irregular mark or stripe: “There was a streak of blood on her cheek”
streep

2 a trace of some quality in a person's character etc: “She has a streak of selfishness.”
element

1 to mark with streaks: “Her dark hair was streaked with grey”
strepen

2 to move very fast: “The runner streaked round the racetrack.”
voorbij flitsen

'streaky (Bijvoeglijk naamwoord)

marked with streaks.
gestreept
© K Dictionaries Ltd.

to streak	strepen (ww.)
the streak	de bliksemslag (m) ; het trekje ; de schicht (m) ; pennekras (znw.) ; de kras ; het karaktertrekje ; de haal (m) ; het flitslicht ; de flits (m) ; de bliksemschicht (m) ; de bliksemflits (m) ; de bliksem (m)
streak	kleurslieren ; veeg ; streep ; streek ; schreef ; schrap ; schlierenpatroon

Bronnen: Vlietstra; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages




EN: characteristic

EN: streak of lightning NL: bliksemstraal
EN: like a streak NL: als de weerlicht
EN: the silver streak NL: het Kanaal
EN: he has a streak of humour in him NL: hij heeft gevoel voor humor
EN: streak off NL: z. uit de voeten maken