1 the act or power of seeing: “The blind man had lost his sight in the war.”
gezichtsvermogen

2 the area within which things can be seen by someone: “The boat was within sight of land”
zicht

3 something worth seeing: “She took her visitors to see the sights of London.”
bezienswaardigheid

4 a view or glimpse.
kijkje

5 something seen that is unusual, ridiculous, shocking etc: “She's quite a sight in that hat.”
schouwspel

6 (on a gun etc) an apparatus to guide the eye in taking aim: “Where is the sight on a rifle?”
korrel

1 to get a view of; to see suddenly: “We sighted the coast as dawn broke.”
in het oog krijgen

2 to look at (something) through the sight of a gun: “He sighted his prey and pulled the trigger.”
in het vizier hebben

'sight-seeing (Zelfstandig naamwoord)

visiting the chief buildings, places of interest etc of an area: “They spent a lot of their holiday sight-seeing in London”
bezienswaardigheden bekijken

'sight-seer (Zelfstandig naamwoord)

toerist

catch sight of

to get a brief view of; to begin to see: “He caught sight of her as she came round the corner.”
in het oog krijgen

lose sight of

to stop being able to see: “She lost sight of him in the crowd.”
?????
© K Dictionaries Ltd.

the sight	de aanblik (m) ; het zicht ; vue (znw.) ; de vizier (m) ; het vergezicht ; het uitzicht ; het schouwspel ; het prospect ; het panorama ; het gezicht ; het gelaat ; de bezienswaardigheid (v) ; het aanzicht ; het aangezicht
sight	aanzien ; zoeker ; voorkomen ; vizierkorrel ; verschijning ; venster ; uiterlijk ; schijn ; richtmiddel ; richten van een theodoliet ; mikken ; gezichtsvermogen ; gezichtsveld ; air

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary; Trueterm




EN: analysis
EN: countenance
EN: demonstration
EN: display
EN: examination
EN: exhibition
EN: glance
EN: inspection
EN: manifestation
EN: observation

EN: know a person by sight NL: iemand kennen van aanzien
EN: catch sight of NL: in het oog krijgen, beginnen te zien
EN: lose sight of NL: uit het oog verliezen
EN: at (on) sight NL: op het eerste gezicht NL: à  vue (ook: at first sight)
EN: in sight NL: in ('t ge)zicht
EN: out of sight NL: uit het oog
EN: you're a sight for sore eyes! NL: ik ben blij dat ik je (eens) zie
EN: her hat is a perfect sight NL: ze heeft een vreselijk idiote hoed op
EN: what a sight you look! NL: wat zie je eruit!