to root	graaien (ww.) ; wurmen (ww.) ; wroetend onderzoeken (ww.) ; wroeten (ww.) ; wortelen (ww.) ; wortel schieten (ww.) ; woelen (ww.) ; wegkapen (ww.) ; vastgroeien (ww.) ; snaaien (ww.) ; pikken (ww.) ; jatten (ww.) ; grissen (ww.) ; grijpen (ww.) ; doorwroeten (ww.)
the root	de wortel (m) ; de systeembeheerder ; de hoofdmap
root	aanslaan ; wortelgetal ; worteleinde ; wortel ; tandvoet ; stam ; radix ; peen ; mastersegment ; boordvoet

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; KDE opensourcesoftware; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra




EN: bottom
EN: bottom line
EN: caught
EN: core
EN: heart
EN: nitty-gritty
EN: nub

EN: pull up by the roots NL: met wortel en tak uitroeien
EN: root and branch NL: grondig, totaal
EN: take (strike) root NL: w. schieten
EN: have its root (s) in NL: wortelen in
EN: be (lie) at the root of NL: ten grondslag liggen aan
EN: the root idea NL: kerngedachte, grondgedachte
EN: square root NL: vierkantswortel
EN: third etc. root NL: 3e etc. machtswortel
EN: root out NL: te voorschijn brengen NL: opscharrelen NL: opsnorren
EN: root up NL: omwroeten
EN: rooted to the ground (spot) NL: als aan de grond genageld