1. MWB
  2. Vertalen
  3. produce (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • produce > DE • produce > ES • produce > FR
Vertalingen produce EN>NL

1 to bring out: “She produced a letter from her pocket.”
te voorschijn halen

2 to give birth to: “A cow produces one or two calves a year.”
werpen

3 to cause: “His joke produced a shriek of laughter from the children.”
veroorzaken

4 to make or manufacture: “The factory produces furniture.”
produceren

5 to give or yield: “The country produces enough food for the population.”
voortbrengen

6 to arrange and prepare (a theatre performance, film, television programme etc): “The play was produced by Henry Dobson.”
regisseren
something that is produced, especially crops, eggs, milk etc from farms: “agricultural/farm produce.”
produkten

pro'ducer (Zelfstandig naamwoord)

a person who produces a play, film, etc, but is usually not responsible for instructing the actors.
produktieleider

product (Zelfstandig naamwoord)

1 a result: “The plan was the product of hours of thought.”
resultaat

2 something manufactured: “The firm manufactures metal products.”
produkt

3 the result of multiplying one number by another: “The product of 9 and 2 is 18.”
produkt

pro'duction (Zelfstandig naamwoord)

1 the act or process of producing something: “car-production”
produktie

2 the amount produced, especially of manufactured goods: “The new methods increased production.”
produktie

3 a particular performance, or set of repeated performances, of a play etc: “I prefer this production of 'Hamlet' to the one I saw two years ago.”
produktie

pro'ductive (Bijvoeglijk naamwoord)

(negativeunproductive) producing a lot; fruitful: “productive land”
produktief

productivity (Zelfstandig naamwoord)

the rate or efficiency of work especially in industrial production.
produktiviteit
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to produce maken (ww.) ; waar (ww.) ; voorwerpen (ww.) ; voortbrengen (ww.) ; voordedaghalen (ww.) ; voor elkaar krijgen (ww.) ; verwekken (ww.) ; vervaardigen (ww.) ; tot stand brengen (ww.) ; teweegbrengen (ww.) ; tevoorschijntoveren (ww.) ; tevoorschijnhalen (ww.) ; produceren (ww.) ; opleveren (ww.) ; opbrengen (ww.) ; losmaken (ww.) ; laten zien (ww.) ; koopwaar (ww.) ; fabriceren (ww.) ; artikelen (ww.)
produce afwerpen ; verwerkelijken ; uitvoeren ; realiseren ; produktie ; productie ; opbrengst ; neer te zetten ; bewerkstelligen
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Trueterm; memberfiles.freewebs.com; Vlietstra; MWB


Voorbeeldzinnen met `produce`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: assemble
EN: breed
EN: construct
EN: create
EN: cultivate
EN: discharge
EN: emanate
EN: give off
EN: give out
EN: make

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: raw produce NL: land- en tuinbouwprodukten