1. MWB
  2. Vertalen
  3. Minister (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Minister > DE • Minister > ES • Minister > FR
Vertalingen Minister EN>NL

1 a clergyman in certain branches of the Christian Church: “He is a minister in the Presbyterian church.”
dominee

2 (the title of) the head of any of the divisions or departments of a government: “the Minister for Education.”
minister
(withto) to give help (to): “She ministered to his needs.”
verzorgen

ministerial (Bijvoeglijk naamwoord)

of or concerning ministers: “ministerial duties.”
ministerieel

'ministry (Zelfstandig naamwoord)

1 the profession, duties or period of service of a minister of religion: “His ministry lasted for fifteen years.”
ambt van dominee

2 a department of government or the building where its employees work: “the Transport Ministry.”
ministerie
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the minister bedienaar van de godsdienst (znw.) ; de broeder (m) ; de dominee (m) ; de minister (m) ; de pastor (m) ; de predikant (m) ; de prediker (m) ; de voorganger (m)
Minister bewindslieden ; bewindsman ; bewindsvrouw ; geestelijke ; Min. (Afkorting) ; Minister
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `Minister`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: cleric
EN: member of the clergy
EN: preacher
EN: priest

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: minister to NL: bedienen NL: bijdragen tot NL: bevredigen