1 a piece of land enclosed for growing crops, keeping animals etc: “Our house is surrounded by fields.”
veld

2 a wide area: “playing fields (= an area for games, sports etc).”
veld

3 a piece of land etc where minerals or other natural resources are found: “an oil-field”
veld

4 an area of knowledge, interest, study etc: “in the fields of literature/economic development”
gebied

5 an area affected, covered or included by something: “a magnetic field”
veld

6 an area of battle: “the field of Waterloo”
slagveld
(in cricket, basketball etc) to catch (the ball) and return it.
terugspelen

'field-glasses (noun plural)

binoculars.
veldkijker

'fieldwork (Zelfstandig naamwoord)

work done outside the laboratory, office etc (eg collecting information).
veldwerk
© K Dictionaries Ltd.

to field	weren (ww.) ; veld (ww.) ; platteland (ww.) ; pareren (ww.) ; legerplaats (ww.) ; legerkamp (ww.) ; legering (ww.) ; land (ww.) ; kampement (ww.) ; kamp (ww.) ; grond (ww.) ; bouwland (ww.) ; akker (ww.) ; afweren (ww.)
the field	de kolom ; het veld ; de akker
field	akker ; zone ; vermeerderingsveld ; vermeerderingsperceel ; veld in de zin van magnetisch veld ; veld ; terrein ; rubriek ; raster ; landerij ; kaartveld ; gebied ; beeld ; akkerland

Bronnen: interglot; KDE opensourcesoftware; KNNV Botanical glossary; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; Omegawiki.org




EN: area
EN: corral
EN: court
EN: enclosed space
EN: grazing land
EN: paddock
EN: pasture
EN: pen

EN: lead the field NL: voorop rijden (bij de jacht)
EN: take the field NL: optrekken tegen (als vijand)
EN: bet against the field NL: op de favoriet wedden