the fair	het kermisterrein ; de kermis ; de jaarmarkt
fair	goudblond ; geschikt ; onbewimpeld ; onomwonden ; onverholen ; open ; openhartig ; oprecht ; rechtschapen ; redelijk ; redelijke ; relatief ; rondborstig ; ronduit ; schappelijk ; tamelijke ; trouwhartig ; vrij ; vrijelijk ; vrijuit ; zedig ; fideel ; behoorlijke ; betrekkelijk ; billijk ; blond ; deugdzaam ; eerlijk ; eerzaam ; fair
FAIR (Afkorting)	FAIR (Afkorting)
fair	bazaar ; aardig ; behoorlijk ; beurs ; bevallig ; jaarbeurs ; markt ; marktplaats ; marktplein ; mooi ; niet onbeduidend ; rechtvaardig ; terecht ; voldoende

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages; Wikipedia; MWB




EN: balanced
EN: carnival
EN: celebration
EN: disinterested
EN: do
EN: equal
EN: even-handed
EN: event
EN: fair-minded
EN: fête

EN: the fair (sex) NL: het schone geslacht
EN: fair readers NL: lezeressen
EN: a fair field and no favour NL: allen evenveel kans
EN: in a fair way to fail NL: mooi op weg om te mislukken
EN: it bids fair to be a success NL: het belooft een succes te worden
EN: fair and square NL: eerlijk
EN: fair enough NL: mooi, prima! NL: nou goed, jij gelijk NL: niet gek!
EN: set fair NL: op mooi weer staan (barometer)
EN: fair and softly! NL: kalm aan!
EN: copy it out fair NL: schrijf het in het net
EN: speak one fair NL: iemand vriendelijk toespreken
EN: fair spoken NL: hoffelijk
EN: the day after the fair NL: te laat