Vertalingen coach EN>NL
1 a railway carriage: “The last two coaches of the train were derailed.”wagon2 a bus for tourists etc.autobus3 a trainer in athletics, sport etc: “the tennis coach.”trainer4 a private teacher: “They employed a coach to help their son with his mathematics.”priva a-leraar5 a four-wheeled horsedrawn vehicle.diligenceto prepare (a person) for an examination, contest etc: “He coached his friend for the Latin exam.”voorbereiden'coachbuilder (Zelfstandig naamwoord)a person or business concerned with building the bodies for modern vehicles.koetswerkbouwer'coachman (Zelfstandig naamwoord)the driver of a horsedrawn carriage.koetsier© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to coach | autobus (ww.) ; touringcar (ww.) ; toerauto (ww.) ; spoorrijtuig (ww.) ; rijtuig (ww.) ; reiswagen (ww.) ; omnibus (ww.) ; oefenmeester (ww.) ; koets (ww.) ; karos (ww.) ; inwerken (ww.) ; coach (ww.) ; bus (ww.) ; bijleren (ww.) |
coach | coachen ; wagon ; trainen ; toerbus ; spoorwagen ; reisbus ; personenrijtuig ; personenauto met twee portieren ; opvoeden ; onderwijzen ; koets ; kales ; equipage |
Bronnen: interglot; Vlietstra; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek
Voorbeeldzinnen met `coach`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: guideEN: instructorEN: sightseeing coachEN: teacherAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; `coach` wordt wel in US-Engels gebruikt maar niet of zelden in UK-Engels. In UK-Engels gebruikt men `economy class` In US-Engels gebruikt men `coach / coach class` |
Uitdrukkingen en gezegdes
EN: old
coaching days
NL: dagen van de diligence