1 wide; great in size from side to side: “a broad street.”
breed

2 from side to side: “two metres broad.”
breed

3 general; not detailed: “We discussed the plans in broad outline.”
ruim, algemeen

'broaden (Werkwoord)

to make or become broad or broader.
(zich) verbreden

'broadly (Bijwoord)

generally: “Broadly speaking, I'd say your chances are poor.”
ruim, algemeen

broad daylight

full daylight: “The child was attacked in broad daylight.”
klaarlichte dag

ˌbroad-'minded (Bijvoeglijk naamwoord)

ready to allow others to think or act as they choose without criticizing them: “a broad-minded headmaster.”
ruimdenkend

broadside on

sideways: “The ships collided broadside on.”
van langszij
© K Dictionaries Ltd.

the broad	de uitgebreid (v)
broad	breedvoerig ; wijdlopig ; uitvoerig ; uitgewerkt ; omstandig ; omslachtig ; langdradig ; in grote lijnen ; in details ; globaal ; breedsprakig ; breedgeschouderd ; breed ; brede ; brede plank ; wijd ; tuinboon ; ruim(e markt) ; monding van rivier ; breed gedeelte ; breed

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; A Cook`s Wares; KNNV Botanical glossary; KNNV




EN: ample
EN: bulky
EN: chunky
EN: deep
EN: extensive
EN: fat
EN: large
EN: open
EN: solid
EN: spacious

EN: Broad Church NL: vrijzinnige vleugel van Engelse Kerk
EN: in broad daylight NL: op klaarlichte dag
EN: broad hint NL: duidelijke wenk
EN: broad jest NL: grove grap
EN: broad jump NL: vérsprong
EN: in broad outline NL: in grote trekken