1 a bar to fasten a door etc: “We have a bolt as well as a lock on the door.”
grendel

2 a round bar of metal, often with a screw thread for a nut: “nuts and bolts.”
bout

3 a flash of lightning.
bliksemstraal

4 a roll (of cloth): “a bolt of silk.”
rol

1 to fasten with a bolt: “He bolted the door.”
vergrendelen

2 to swallow hastily: “The child bolted her food.”
opschrokken

3 to go away very fast: “The horse bolted in terror.”
op hol slaan, de benen nemen

ˌbolt(-)'upright (Bijwoord)

absolutely upright: “She sat bolt upright in the chair with her back very straight.”
kaarsrecht

a bolt from the blue

a sudden, unexpected happening: “His resignation was a bolt from the blue.”
een donderslag bij heldere hemel
© K Dictionaries Ltd.

to bolt	knip (ww.) ; bliksem (ww.) ; bliksemflits (ww.) ; bliksemschicht (ww.) ; bliksemslag (ww.) ; bout (ww.) ; builen (ww.) ; flits (ww.) ; grendel (ww.) ; grendelen (ww.) ; afgrendelen (ww.) ; moerbout (ww.) ; op hol slaan (ww.) ; schoot (ww.) ; schuif (ww.) ; sluitinrichting voor deur of raam (ww.) ; tapbout (ww.) ; tong (ww.) ; vergrendelen (ww.) ; verschuifbare sluiting (ww.)
the bolt	het schuifslot ; de schroef ; de schicht (m)
bolt	bevestigen met bouten ; aandraaien ; blokhout ; blokkeerpen ; bout ; bout die met steeksleutel moet worden aangedraaid ; bouten ; met bouten bevestigen ; schoot ; schroefbout ; sluitstuk ; stamstuk ; trekker ; vastschroeven ; vastschroeven met bouten ; vastzetten met bouten

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Tecdic.com; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary




EN: run away

EN: shoot a bolt NL: een grendel dichtschuiven
EN: make a bolt for it NL: de benen nemen
EN: I've shot my bolt NL: ik heb mijn kruit verschoten
EN: bolt upright NL: kaarsrecht
EN: he walked bolt against me NL: hij liep pardoes tegen me aan