Vertalingen ascend EN>NL
to climb, go, or rise up: “The smoke ascended into the air.”(be)stijgena'scendancy/a'scendency (Zelfstandig naamwoord)control or power (over): “They have the ascendancy over the other political groups.”overwichta'scent (Zelfstandig naamwoord)1 the act of climbing or going up: “The ascent of Mount Everest.”beklimming2 a slope upwards: “a steep ascent.”hellingascend the throneto be crowned king or queen.de troon bestijgen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to ascend | klimmen (ww.) ; zich opwerken (ww.) ; stijgen (ww.) ; opvliegen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; oplopen (ww.) ; opklimmen (ww.) ; opklauteren (ww.) ; opgaan (ww.) ; omhoogstijgen (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; omhoogklimmen (ww.) ; omhoog gaan (ww.) ; in de lucht omhoogstijgen (ww.) ; hogerop komen (ww.) ; de hoogte ingaan (ww.) ; bevorderd worden (ww.) ; beklimmen (ww.) |
ascend | bestijgen ; wassen ; verrijzen ; rijzen ; opstaan ; opkomen ; naar boven gaan |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `ascend`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: climb up