Vertalingen accuse EN>NL
(withof) to charge (someone) with having done something wrong: “They accused him of stealing the car.”beschuldigen'accu'sation (Zelfstandig naamwoord)beschuldigingthe accusedthe person(s) accused in a court of law: “The accused was found not guilty.”beschuldigde© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to accuse | gispen (ww.) ; voorhouden (ww.) ; voor de voeten gooien (ww.) ; verwijten (ww.) ; verdenken (ww.) ; verdacht maken (ww.) ; tenlaste leggen (ww.) ; ten laste leggen (ww.) ; nadragen (ww.) ; laken (ww.) ; incrimineren (ww.) ; blameren (ww.) ; betichten (ww.) ; beschuldigen (ww.) ; berispen (ww.) ; aanwrijven (ww.) ; aanrekenen (ww.) ; aanklagen (ww.) |
accuse | aanbrengen ; verklikken ; klikken ; aangeven |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `accuse`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: allegeEN: arraignEN: blameEN: bring before the courtEN: bring to courtEN: chargeEN: charge withEN: haul upEN: have upEN: impeachUitdrukkingen en gezegdes
EN: the
accused
NL: de verdachte(n)