überschlagen

werkw.

Uitspraak:

[yːbɐˈʃlaːgən]

1) so fallen oder aufprallen, dass die Beine / Räder o. Ä. zuerst nach oben und dann wieder nach unten geraten - over de kop gaan

Das Auto überschlug sich mehrfach. - De auto is meerdere malen over de kop geslagen. Vor Aufregung überschlug sich seine Stimme. - Van opwinding sloeg zijn stem over. Sie überschlug sich förmlich vor Eifer. - Zij liep echt over van geestdrift.

2) sehr schnell aufeinanderfolgen - opeenvolgen

Die Erfolgsmeldungen überschlugen sich. - De successen volgenden elkaar snel op.

3) ungefähr schätzen - schatten

Den Preis überschlug er schnell im Kopf. - In gedachten schatte hij snel de prijs.

4) etw. schnell durchlesen und dabei manche Teile weglassen - overslaan

Die langatmige Einleitung habe ich einfach überschlagen. - De langdradige inleiding heb ik gewoon overgeslagen.

© K Dictionaries Ltd.

überschlagen (ww.)	adviseren (ww.) ; afwegen (ww.) ; becijferen (ww.) ; berekenen (ww.) ; calculeren (ww.) ; iets aanraden (ww.) ; ingeven (ww.) ; overdenken (ww.) ; overslaan (ww.) ; suggereren (ww.) ; uitrekenen (ww.) ; uitwerken (ww.)
Überschlagen	over de kop slaan

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: auslassen
DE: herauslassen
DE: weglassen
DE: übergehen
DE: überspringen

DE: mit übergeschlagenen Beinen NL: met de benen over elkaar
DE: das Wasser ist überschlagen NL: het water is lauw
DE: sich überschlagen NL: over de kop slaan NL: overslaan (van stem) NL: in snel tempo op elkaar volgen (van berichten)
DE: sich vor Wut überschlagen NL: buiten zichzelf zijn van woede