Vertalingen zwinkern DE>NL
zwinkern
werkw.
1) ein Auge oder beide Augen kurz schließen und wieder öffnen -
knipperen Der Rauch brannte mir in den Augen, so dass ich zwinkern musste. - Ik moest met mijn ogen knipperen omdat de rook in mijn ogen brandde. |
2) zwinkern, um jemandem etw. zu signalisieren -
knipperen freundlich (mit den Augen) zwinkern - vriendelijk (met zijn ogen) knipperen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zwinkern (ww.) | knipogen (ww.) ; knipperen (ww.) ; met oogleden op en neer gaan (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zwinkern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anblinzelnDE: anzwinkernDE: augenblinzelnDE: blinkenDE: BlinzelnDE: flackernDE: funkenDE: zuzwinkern