Vertaal
Vertalingen zusammenfügen DE>NL
zusammenfügen (ww.) aaneenschakelen (ww.) ; bijeen voegen (ww.) ; fuseren (ww.) ; ineensmelten (ww.) ; koppelen (ww.) ; paren (ww.) ; samenkoppelen (ww.) ; samensmelten (ww.) ; samenvoegen (ww.) ; versmelten (ww.)
zusammenfügen samenstellen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `zusammenfügen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aneinanderfügen
DE: aneinanderheften
DE: aneinanderreihen
DE: aneinandersetzen
DE: anheften
DE: gruppieren
DE: integrieren
DE: kombinieren
DE: koppeln
DE: vereinen