1. MWB
  2. Vertalen
  3. zurechtweisen (DE>NL)
Vertaal
Vertalingen zurechtweisen DE>NL

zurechtweisen

werkw.
Uitspraak:  [ʦuˈrɛçtvaizən]

jemandem deutlich sagen, dass man mit seinem Verhalten nicht einverstanden ist - terechtwijzen
Er wurde von seinem Vater scharf zurechtgewiesen. - Hij werd door zijn vader streng terechtgewezen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zurechtweisen (ww.) laken (ww.) ; waarschuwen (ww.) ; voorhouden (ww.) ; voor de voeten gooien (ww.) ; verwijten (ww.) ; vermanen (ww.) ; uitschelden (ww.) ; terechtwijzen (ww.) ; nadragen (ww.) ; manen (ww.) ; aanrekenen (ww.) ; kwalijk nemen (ww.) ; iemand iets verwijten (ww.) ; iemand iets aanrekenen (ww.) ; gispen (ww.) ; blameren (ww.) ; beschuldigen (ww.) ; berispen (ww.) ; afkraken (ww.) ; aanwrijven (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `zurechtweisen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bestrafen
DE: entgegenhalten
DE: entnehmen
DE: ermahnen
DE: fortschaffen
DE: hinhalten
DE: hinterhertragen
DE: jemandem einen Vorwurf machen
DE: jemandem etwas nachtragen
DE: nachtragend sein