Vertalingen fortschaffen DE>NL
fortschaffen (ww.) | nadragen (ww.) ; wegwerken (ww.) ; wegdragen (ww.) ; wegdoen (ww.) ; wegbrengen (ww.) ; voorhouden (ww.) ; vervreemden (ww.) ; verplaatsen (ww.) ; uiteen nemen (ww.) ; ontruimen (ww.) ; afvoeren (ww.) ; lichten (ww.) ; leegruimen (ww.) ; evacueren (ww.) ; ecarteren (ww.) ; demonteren (ww.) ; blameren (ww.) ; beschuldigen (ww.) ; berispen (ww.) ; afzonderen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `fortschaffen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abtakelnDE: abtragenDE: beiseite stellenDE: beseitigenDE: bestrafenDE: davontragenDE: demontierenDE: entfernenDE: entfestigenDE: entgegenhalten