Vertalingen Zoll DE>NL
I der Zoll
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ʦɔl] |
| Verbuigingen: | Zoll(e)s , Zölle |
1) Abgabe für aus dem Ausland eingeführte Waren -
invoerrecht | für eine Ware Zoll bezahlen müssen - voor een artikel invoerrecht moeten betalen |
2) Behörde, die den Zoll kassiert -
douane | Das Paket liegt noch beim Zoll. - Het pakje ligt nog bij de douane. |
3) Kontrollstelle des Zolls -
douane | Wir müssen erst noch durch den Zoll gehen. - Wij moesten eerst langs de douane lopen. |
II zollfrei
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: tolvrij , vrijgesteld van invoerrechten | am Flughafen zollfreie Waren einkaufen - op het vliegveld artikelen kopen die zijn vrijgesteld van invoerrechten |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Zoll | de douane ; douanerechten (n-p) |
| das Zoll | de duim (m) |
| Zoll | douane ; douanerecht ; duim ; tol |
Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Zoll`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: GebührDE: SteuerDE: ZollamtDE: ZollbehördeUitdrukkingen en gezegdes
DE: Zoll um
Zoll
NL: stukje bij beetje, voetje voor voetje