Vertalingen zerfetzen DE>NL
zerfetzen
werkw.
mit viel Kraft in Stücke reißen -
verscheuren Die Katze hat die Zeitung zerfetzt. - De kat heeft de krant verscheurd. Die Tretmine zerfetzte dem Kind die Beine. - De benen van het kind werden afgerukt door de landmijn. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zerfetzen (ww.) | aan flarden scheuren (ww.) ; billekoek geven (ww.) ; een pak slaag geven (ww.) ; ergens uitscheuren (ww.) ; kapot scheuren (ww.) ; verscheuren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zerfetzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abtragenDE: abwrackenDE: entnervenDE: kaputtziehenDE: zehrenDE: zerlegenDE: zerreissen