Vertalingen wählen DE>NL
wählen
werkw.
1) sich für eine von mehreren Möglichkeiten entscheiden -
stemmen , kiezen mit sorgfältig gewählten Worten - met zorgvuldig gekozen woorden „Welches sollen wir nehmen?‟ – „Wähl du!‟ - "Welke zullen we nemen?"- "Kies jij maar!" Haben Sie schon (etwas zum Trinken) gewählt? - Heeft u uw keuze (om iets te drinken) kunnen maken? |
2) jemandem bei einer Wahl seine / ihre Stimme geben poliek -
stemmen wählen gehen - gaan stemmen Welche Partei haben Sie gewählt? - Op welke partij heeft u gestemd? |
gewählt werden (=durch eine Wahl in ein Amt gelangen) - gekozen worden
Sie wurde zur Bürgermeisterin / in den Stadtrat gewählt. - Zij werd tot burgemeester / in de gemeenteraad gekozen.
|
3) die Ziffern einer Telefonnummer drücken, um jemanden anzurufen telecommunicatie -
drukken , draaien © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
wählen (ww.) | prefereren (ww.) ; stemmen (ww.) ; uitkiezen (ww.) |
das wählen | het kiezen |
Wählen | kiezen ; kiezen van een nummer ; telefoonnummer draaien |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `wählen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abstimmenDE: aussondernDE: eine Nummer wählenDE: eine Wahl treffenDE: für jmdnè stimmenDE: selektierenDE: stimmenDE: zur Wahl gehen