Vertalingen Vorrücken DE>NL
vorrücken (ww.) | berispen (ww.) ; beschuldigen (ww.) ; blameren (ww.) ; nadragen (ww.) ; voorhouden (ww.) |
Vorrücken | voortbewegen ; voortgang ; vooruitgaan |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `Vorrücken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anmarschierenDE: aufmarschierenDE: marschierenDE: vorstoßenUitdrukkingen en gezegdes
DE: die Uhr
vorrücken
NL: de klok vooruitzettenDE: in vorgerücktem Alter
NL: op gevorderde leeftijdDE: in vorgeruckter Stunden
NL: laat op de avond